U ontvangt deze e-mail omdat u zich heeft aangemeld voor onze mailings.
Niet goed leesbaar? Bekijk de webversie

Problemen met de fiscus? Wij nemen het voor jou op!

Nieuwsbrief Jaeger -
Juni '18

Beste lezer,

In deze nieuwsbrief treft u, zoals u van ons gewend bent, een aantal interessante zaken: blogs, interviews met onze advocaten over het nieuwe Europese btw-plan en over de fiscale woonplaats naar aanleiding van de verdenking van belastingfraude, alsmede een aantal commentaren op uitspraken van o.a. het Hof in Den Bosch en de Hoge Raad.

Sinds onze vorige nieuwsbrief hebben onze advocaten weer verschillende blogs geschreven. Zo schrijft Wiebe de Vries in de blog "Discussie omvang inbeslagneming en uitlevering voorwerpen: moeilijk achteraf praten" over de grens aan de verplichting om stukken over te dragen wanneer de vordering dermate ruim is opgesteld. En wat kunt u doen op het moment dat men onverwachts bij u aan de deur staat? Woody Jansen de Lannoy heeft een blog geschreven - “Leuker kunnen we het niet maken, ook niet makkelijker” - over de informatiehonger van de Belastingdienst en welke potentiële gevolgen de grenzeloze drang naar informatie heeft voor de fiscale procespraktijk. In de blog "Het verstrekken van bankafschriften buitenlandse bankrekening" vindt u de visie van Ludwijn Jaeger over de ruimhartige bevoegdheid van de inspecteur om informatie en stukken op te vragen bij belastingplichtigen en derden. Maar wat nu als die stukken er niet zijn? Hoever gaat dan de plicht om deze informatie (nogmaals) te bemachtigen?

De Belastingdienst vermoedt dat een aantal creditcards zijn gekoppeld aan bankrekeningen die in Nederland zijn verzwegen, wat tot strafrechtelijke vervolging kan leiden. Nick van den Hoek verdedigt in zijn blog "American Express-gegevens Amerikaanse fiscus: limiet bereikt" zijn stelling dat de Belastingdienst niet meer informatie kan opvragen dan al is verstrekt. In de blog "Alle UBS-rekeninghouders te laat met inkeer?" vertelt Vanessa Huygen van Dyck-Jagersma waarom zij van mening is dat de rechtbank Den Haag onjuist heeft geoordeeld dat een zwartspaarder niet tijdig is ingekeerd ten aanzien van zijn UBS-rekening. Marloes Lammers heeft in de blog "De meldplicht voor de belastingadviseur komt die er aan of is hij er al?" geschreven over de Mandatory Disclosure-richtlijn, die belastingadviseurs verplicht om met ingang van 1 juli 2020 agressieve belastingstructuren te melden aan de Belastingdienst.

Ook in de overige (geschreven) media zijn onze advocaten actief geweest. Zo hebben Carlijn van Dijk en Marloes Lammers in een artikel op FTM.nl over het nieuwe Europese btw-plan hun visie gegeven op de onbewuste betrokkenheid van bonafide ondernemers bij btw-carrousels. Klik hier voor het volledige artikel. Recent is Vanessa van Dyck-Jagersma is tweemaal geïnterviewd. Voor RTL Z werd zij geïnterviewd door Loek Essers naar aanleiding van het bericht dat Afrojack door het Openbaar Ministerie verdacht zou worden van belastingfraude. Hier kunt u het interview over de vraag of je verantwoordelijk kunt worden gesteld voor de fouten van je adviseur lezen. Het andere interview was voor het programma Spitstijd van NH Radio waarin Bart Slim haar vroeg over de vraag waar je (fiscale) woonplaats is. Het interview kunt u hier beluisteren.

Kim Helwegen heeft via BijzonderStrafrecht Academie samen met Noud van Gemert en FP OvJ mr. Van der Zwan in mei vol enthousiasme een seminar gegeven over de (fiscale) strafrechtelijke implicaties van cryptovaluta aan ongeveer 70 deelnemers in De Balie. De presentatie vindt u hier.

Onze advocaten schrijven regelmatig commentaren op uitspraken. Zo schrijft Ludwijn Jaeger in NLFiscaal over Navordering na frauduleus handelen medewerker Belastingdienst. In deze casus levert een vriendelijke omgang met een medewerker van de Belastingdienst – volgens A-G IJzerman was de medewerker al jaren een kennis van de dga – een onterechte uitbetaling op van maar liefst € 19.500.000. Op basis van welke titel kan de Ontvanger dat bedrag proberen terug te halen? Vanessa Huygen van Dyck-Jagersma heeft een commentaar geschreven over een uitspraak van de Hoge Raad inzake pleitbaar standpunt in het fiscaal strafrecht. Na de fiscale rechter heeft eind vorig jaar de strafkamer van de Hoge Raad zich in dit arrest aangesloten bij de objectieve leer van het pleitbare standpunt: niet relevant of een belastingplichtige dácht dat het fout zat, maar of er objectief gezien een goede kans was dat de aangifte juist zou zijn. Marloes Lammers becommentarieert in Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch waarin het Hof BPM-gemachtigde waarschuwing geeft na ongepast taalgebruik. De inspecteur geeft niet tijdig gehoor aan een verzoek van het Hof om stukken in te dienen. De frustratie van de gemachtigde is dan ook wel te begrijpen, maar niet de wijze waarop hij zijn uitlatingen doet. Voor de overige commentaren van Marloes Lammers, Ludwijn Jaeger en Vanessa Huygen-van Dyck kunt u hier verder lezen.

Voor vragen over een van deze onderwerpen of een van onze andere specialismes op het gebied van het fiscale belastingrecht kunt u ons altijd bereiken via 020-6760481 of via info@jaeger.nl.

Team Jaeger Advocaten-belastingkundigen

DISCUSSIE OMVANG INBESLAGNEMING EN UITLEVERING VOORWERPEN: MOEILIJK ACHTERAF PRATEN

Het startpunt van een strafrechtelijke procedure is voor verdachten vaak een doorzoeking door opsporingsambtenaren, bijvoorbeeld van de FIOD. Een van de doelen van deze doorzoekingen is dat stukken in beslag worden genomen, zowel fysiek als digitaal. Zelfs als u geen verdachte bent kan via een bevel uitlevering informatie worden gevorderd over u zelf. Maar de vordering kan ook zien op anderen zoals bijvoorbeeld uw klanten. Ondanks dat een verdachte niet verplicht is mee te werken om belaste informatie te verstrekken, kan een inspecteur van de Belastingdienst zelfs stukken vorderen bij een verdachte.

In de regel bent u verplicht aan dergelijke vorderingen te voldoen. Een doorzoeking moet u verder ondergaan. Maar zit er ook een grens aan die verplichting om stukken over te dragen, bijvoorbeeld als een vordering dermate ruim is opgesteld? Bijvoorbeeld omdat u goede reden hebt om te veronderstellen dat de gevorderde informatie niets van doen heeft met het achterliggende onderzoek? En wat kunt u doen op het moment dat men onverwachts bij u aan de deur staat?

LEUKER KUNNEN WE HET NIET MAKEN, OOK NIET MAKKELIJKER

De informatiehonger van de Belastingdienst valt niet te stillen. Op internationaal en Europees niveau zijn afspraken gemaakt op basis waarvan belastinggegevens automatisch worden uitgewisseld. Vanzelfsprekend maakt de Belastingdienst hartelijk gebruik van de mogelijkheden die “big data” biedt voor de controle van belastingplichtigen. En dan heb ik het nog niet eens over de nationale controle- en opsporingsmogelijkheden die de Belastingdienst ter beschikking staan. Tijd om eens goed te kijken welke potentiële gevolgen de grenzeloze drang naar informatie heeft voor de fiscale procespraktijk.

HET VERSTREKKEN VAN BANKAFSCHRIFTEN BUITENLANDSE BANKREKENING

Aanslagen moeten gebaseerd zijn op feiten. Feiten behoeven bewijs en in de fiscaliteit is bewijs vaak een schriftelijk stuk. Niet voor niets heeft de inspecteur een ruimhartige bevoegdheid om informatie en stukken op te vragen bij belastingplichtigen en derden. Maar wat nou als die stukken er niet zijn? Een ieder is gehouden om de inspecteur desgevraagd te informeren, mits het relevant kan zijn voor de belastingheffing. Privé is het niet verplicht om een administratie bij te houden of te bewaren, dus de gevraagde informatie kan er niet (meer) zijn. Maar stel nu dat de inspecteur die wel wil hebben, hoever gaat dan de plicht om deze informatie (nogmaals) te bemachtigen?

AMERICAN EXPRESS-GEGEVENS AMERIKAANSE FISCUS: LIMIET BEREIKT

In een onderzoek naar belastingfraude heeft de Nederlandse Belastingdienst informatie ontvangen van 1500 American Express-kaarthouders, waaronder vermoedelijke zwartspaarders. Het gaat om kaartnummers en namen en adressen die met hulp van de Amerikaanse fiscus boven tafel zijn gekomen. De Belastingdienst vermoedt dat een aantal van deze creditcards zijn gekoppeld aan bankrekeningen die in Nederland zijn verzwegen, wat tot strafrechtelijke vervolging kan leiden. Mijn stelling is dat de Belastingdienst niet meer informatie kan opvragen dan al is verstrekt. Dit omdat de belastingverdragen niet zijn bedoeld om strafbare feiten op te sporen. Doet de fiscus dat wel, dan levert dat misbruik van bevoegdheid op, wat in een recente zaak door de rechter is afgestraft.

ALLE UBS-REKENINGHOUDERS TE LAAT MET INKEER?

De Rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat een zwartspaarder niet tijdig is ingekeerd ten aanzien van zijn UBS-rekening. Dit oordeel acht ik om drie redenen onjuist. Impliciet oordeelt de rechtbank dat (in ieder geval) alle UBS’ers sinds 27 september 2015 niet meer tijdig hebben kunnen melden, maar ook zelfs dat álle buitenlandse zwartspaarders in feite te laat zijn. Dat gaat veel te ver, en met grote consequenties. Niet alleen voor degenen die zichzelf inmiddels hebben gemeld, maar ook voor de effectiviteit van de inkeerregeling.

DE MELDPLICHT VOOR DE BELASTINGADVISEUR KOMT DIE ER AAN OF IS HIJ ER AL?

Op 13 maart 2018 is de Mandatory Disclosure-richtlijn aangenomen. Die richtlijn verplicht belastingadviseurs om met ingang van 1 juli 2020 agressieve belastingstructuren te melden aan de Belastingdienst. Toen ik dat las, moest ik meteen denken aan de Rolo-commercial. Het verhaaltje is simpel: een jongetje pest een olifant en als de olifant volwassen is pakt hij de man terug door hem met zijn slurf te slaan. De commercial eindigt vervolgens met de slogan: Bedenk goed wat je met je laatste Rolo doet. Met andere woorden maak een goede afweging voordat je een beslissing neemt. Die waarschuwing moet de belastingadviseur vanaf nu ook goed in ogenschouw nemen, want de meldplicht komt eraan of is hij er al?

Afmelden voor deze nieuwsbrief