NEWSLETTER | ||||
Gedurende de laatste jaren werd heel wat wetenschappelijk onderzoek van gezondheidsmedewerkers niet-reumatologen gesteund door het FWRO. Het betreft onderzoek met vaak rechtstreekse lessen voor de kwaliteit van zorg in de reumatologie. Enkele projecten kwamen recent tot een publicatie in de internationale literatuur. Het betreft zowel werk van verpleegkundigen als kinesitherapeuten.
De doelstelling van dit onderzoek was om het verband te evalueren tussen ziekte perceptie en coping met een ziekte bij patienten met scleroderma en hun lichamelijke en mentale gezondheid. Het betrof een cross-sectioneel onderzoek bij 217 scleroderma patienten die gevolgd worden in de multicentrische “Belgian Systemic Sclerosis Cohort”(BSSC) die tot stand gekomen is met steun van het FWRO. Zowel patiënten van de KUL, UCL en UGent werden geëvalueerd. Ziekte perceptie en coping werden gemeten met resp. de “Revised Illness Perception Questionnaire” en de “Coping Orientation of Problem Experience inventory” (COPE). Fysieke en mentale gezondheidsstatus warden gemeten via de SF-36. Scleroderma is een zeldzame maar ernstige aandoening die naast huidfibrose, gewrichtsaantasting en wondjes thv de vingers, in sommige patiënten (vooral met de diffuse cutane
vormen) soms zeer ernstige orgaan aantasting geeft (longen, hart, darmen, nieren). Er zijn slechts enkele medicamenteuse behandelingen de laatste jaren ontwikkeld die wat beterschap kunnen geven maar over het algemeen worden deze aandoeningen als zeer therapieresistent beschouwd met belangrijke impact op functioneren en levenskwaliteit en kunnen ze gepaard gaan met een verlaagde levensverwachting. In dit onderzoek hadden 49 patienten een beperkte systeemsclerose (zelfs zonder duidelijke huidfibrose maar bv wel raynaudfenomeen), 129 hadden een beperkte cutane systeemsclerose en 39 een diffuse systeemsclerose. De gemiddelde ziekteduur was 5 jaar en de gemiddelde huidaantasting was eerder beperkt. Zoals te verwachten was een gerapporteerde goede fysieke gezondheid geassocieerd met het minder ernstige beperkte cutane subtype en lage ziekteactiviteit. De perceptie van de patient 'serious
consequences' en belangrijke 'illness identity' correleerden echter belangrijker dan ziekte-ernst en –activiteit. Goede mentale gezondheid was geassocieerd met lage ‘illness identity’ en lage 'emotional response' scores. Coping variabelen waren minder belangrijk gecorreleerd met gerapporteerde gezondheidsstatus dan perceptie items. De wijze hoe een patient zich zijn ziekte voorstelt draagt dus belangrijker bij tot gerapporteerde fysieke en mentale gezondheid dan klassieke medische ziekte karakteristieken hetgeen belangrijke bevindingen zijn om mee te nemen naar de dagelijkse zorg. Dergelijke aspecten verdienen aandacht van de behandelende arts en verpleegkundig specialisten betrokken bij de behandeling van deze ernstige ziekten.
Georganiseerde oefenprogrammas voor patienten met reumatoid arthritis (RA) zijn belangrijk om hun lichamelijke activiteit en fitheid te verbeteren. De tijd dat rust bij dergelijke patienten voorgeschreven werd is al lang verleden tijd. Fysieke activiteit is trouwens ook belangrijk om het verhoogd cardiovasculair risico tegen te gaan dat bij deze patiënten met RA bestaat. Aan de KU Leuven werd men echter geconfronteerd met een lage bereidheid tot participeren in dergelijke oefenprogrammas ondanks de samenwerking met patiënten organisaties. Er werd daarom een studie opgezet om demografische, persoonlijke en ziekte gerelateerde factoren te identificeren die interfereren met de implementatie van oefenprogrammas voor RA patienten.
Vervloesem N, Van Gils N, Ovaere L, Westhovens R, Van Assche D.
Een uitgebreid onderzoek is lopende naar aspecten van een kwalitatieve zorgtransitie voor patiënten met reumatische aandoeningen via het DON’T RETARD project. Dit onderzoek wordt ondersteund door het FWRO en een ‘unrestricted grant’ van Roche. http://www.kuleuven.be/switch2/rheuma.html
In totaal 138 zorgverleners die deelnamen aan het ‘Pediatric Rheumatology European Society (PRES) ‘ congres in 2010 werden gevraagd een zelfontwikkelde en gevalideerde vragenlijst in te vullen nl de ‘Questionnaire about Attitudes of Rheumatology Practitioners Toward Transfer and Transition (QUARTT)’ Hilderson D, Corstjens F, Moons P, Wouters C, Westhovens R. Adolescents with juvenile idiopathic arthritis: who cares after the age of 16? Clin Exp Rheumatol. 2010;28(5):790-7. Eyckmans L, Hilderson D, Westhovens R, Wouters C, Moons P. What does it mean to grow up with juvenile idiopathic arthritis? A qualitative study on the perspectives of patients. Clin Rheumatol. 2011; 30(4):459-65 |
||||
Click here to unsubscribe to this newsletter. |